Uitspraak
17.3951 AOW
OVERWEGINGEN
(bestreden besluit) genomen. Daarbij is het bezwaar gegrond verklaard. Het maandinkomen van de echtgenote van appellant is vastgesteld op € 1.016,81, de hoogte van het toeslagbedrag is om die reden aangepast en het terugvorderingsbedrag is bepaald op € 96,79.
26 oktober 2016 wegens een gebrek aan procesbelang niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep, voor zover gericht tegen het bestreden besluit, is ongegrond verklaard. Hiertoe heeft de rechtbank overwogen dat de Svb terecht slechts de vakantietoeslag van het inkomen van de echtgenote heeft afgetrokken. Het is in strijd met artikel 2:5, eerste lid, van het Algemeen inkomensbesluit socialezekerheidswetten (Inkomensbesluit) om het totale individuele budget in mindering te brengen op het inkomen. De rechtbank heeft verder overwogen dat appellant had kunnen weten dat het bruto inkomen van zijn echtgenote per 1 januari 2016 was gestegen en dat deze stijging van invloed was op de hoogte van de toeslag. Tot slot heeft de rechtbank overwogen dat de Svb tot verrekening mocht overgaan, omdat het indienen van bezwaar geen schorsende werking heeft.