Uitspraak
18 530 PW
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
AIO-aanvulling alleen voor haar echtgenoot geldt en de helft van de norm voor een gehuwde bedraagt. Tegen dit besluit is geen rechtsmiddel aangewend.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de intrekking van de aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO-aanvulling) van appellante en haar echtgenoot door de Sociale verzekeringsbank (Svb). Appellante ontving sinds 1 mei 2009 AIO-aanvulling, maar de Svb heeft deze introkken op basis van het feit dat appellante en haar echtgenoot een woning in Turkije bezaten, waarvan zij geen melding hadden gemaakt. De Svb stelde dat de inlichtingenverplichting was geschonden, waardoor het recht op AIO-aanvulling niet kon worden vastgesteld. De rechtbank Overijssel verklaarde het beroep tegen het besluit van de Svb ongegrond, waarna appellante in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak onderzocht. Het bleek dat appellante en haar echtgenoot sinds 1988 een woning in Turkije bezaten, die door een lokale makelaar was getaxeerd op € 24.000,-. De Svb had de AIO-aanvulling van appellante en haar echtgenoot ingetrokken vanaf 1 mei 2009, omdat zij de inlichtingenverplichting hadden geschonden door het bezit van de woning niet te melden. De Raad oordeelde dat appellante niet kon aantonen dat de waarde van de woning zo laag was dat zij recht hadden op AIO-aanvulling. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep van appellante niet slaagde.
De uitspraak werd gedaan door J.L. Boxum, met R.I.S. van Haaren als griffier. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 3 december 2019.