ECLI:NL:CRVB:2019:383

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
15 januari 2019
Publicatiedatum
8 februari 2019
Zaaknummer
17/2994 PW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens overlijden appellant zonder erfgenamen

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 januari 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep met zaaknummer 17/2994 PW-PV. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk verklaard omdat de appellant, die op 18 maart 2018 is overleden, geen erfgenamen heeft die zich hebben gemeld om de procedure voort te zetten. De gemachtigde van de appellant heeft zich teruggetrokken en is niet ter zitting verschenen. Het college van burgemeester en wethouders van Maastricht heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. I. Aydogan.

De uitspraak is gedaan na een mondelinge behandeling, waarbij de voorzitter J.L. Boxum en de leden E.C.R. Schut en P.W. van Straalen aanwezig waren. De griffier van de zitting was F.H.R.M. Robbers. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat er na publicatie in de Staatscourant geen belanghebbenden zijn opgekomen die de procedure willen voortzetten. Hierdoor is het processuele belang aan de beoordeling van het hoger beroep komen te ontvallen, wat heeft geleid tot de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep.

De beslissing is openbaar uitgesproken en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de gevolgen van overlijden van een appellant zonder erfgenamen in hoger beroep verduidelijkt.

Uitspraak

17.2994 PW-PV, 17/3004 BBZ-PV

Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 6 maart 2017, 16/900 en 16/901 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
wijlen [Appellant], destijds wonende te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Maastricht (college)
Datum uitspraak: 15 januari 2019
Zitting hebben: J.L. Boxum als voorzitter en E.C.R. Schut en P.W. van Straalen als leden
Griffier: F.H.R.M. Robbers
Appellant is op 18 maart 2018 overleden. In verband met zijn overlijden heeft zijn gemachtigde zich teruggetrokken en is dus ook niet ter zitting verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. I. Aydogan.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
Appellant is op 18 maart 2018 overleden. Niet is gebleken van erfgenamen die appellant als partij in het onderhavige geding zijn opgevolgd en de procedure willen voortzetten. Na aankondiging in de Staatscourant hebben zich eveneens geen belanghebbenden gemeld.
Dit betekent dat het processuele belang aan de beoordeling van het hoger beroep is komen te ontvallen. Om die reden wordt het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) F.H.R.M. Robbers (getekend) J.L. Boxum
md