ECLI:NL:CRVB:2019:383
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens overlijden appellant zonder erfgenamen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 januari 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep met zaaknummer 17/2994 PW-PV. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk verklaard omdat de appellant, die op 18 maart 2018 is overleden, geen erfgenamen heeft die zich hebben gemeld om de procedure voort te zetten. De gemachtigde van de appellant heeft zich teruggetrokken en is niet ter zitting verschenen. Het college van burgemeester en wethouders van Maastricht heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. I. Aydogan.
De uitspraak is gedaan na een mondelinge behandeling, waarbij de voorzitter J.L. Boxum en de leden E.C.R. Schut en P.W. van Straalen aanwezig waren. De griffier van de zitting was F.H.R.M. Robbers. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat er na publicatie in de Staatscourant geen belanghebbenden zijn opgekomen die de procedure willen voortzetten. Hierdoor is het processuele belang aan de beoordeling van het hoger beroep komen te ontvallen, wat heeft geleid tot de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep.
De beslissing is openbaar uitgesproken en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de gevolgen van overlijden van een appellant zonder erfgenamen in hoger beroep verduidelijkt.