Uitspraak
OVERWEGINGEN
3 januari 2017 (Coulanceregeling) vindt geen grondslag in enig wettelijk voorschrift. Daarmee heeft dit besluit het karakter van buitenwettelijk begunstigend beleid. De vaststelling van de compensatie voor Operationeel Specialisten door de commissie die met de uitvoering van de compensatieregeling was belast moet worden gezien als een uitbreiding van dat beleid. Volgens vaste rechtspraak dient de bestuursrechter het bestaan en de inhoud van dergelijk beleid als een gegeven te aanvaarden en is de rechterlijke toetsing beperkt tot de vraag of het bestuursorgaan het beleid consistent heeft toegepast. De bestuursrechter kan niet treden in de vraag of het beleid redelijk is. Er is volgens de rechtbank evenmin ruimte voor een beoordeling van het beroep op het gelijkheids- en vertrouwensbeginsel. Er bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat de korpschef zijn beleid niet consistent heeft toegepast. Voor zover appellanten betogen dat hun een waarnemingstoelage had moeten worden toegekend, is de rechtbank van oordeel dat een besluit daarover in dit geding niet voorligt. Indien appellanten van mening zijn dat zij daarvoor in aanmerking (dienen te) komen, kunnen zij daartoe een aanvraag indienen.
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart de beroepen gegrond en vernietigt de besluiten van 10 januari 2018;
- draagt de korpschef op om met inachtneming van deze uitspraak nieuwe beslissingen te
- veroordeelt de korpschef in de kosten van ieder van appellanten tot een bedrag van
- bepaalt dat de korpschef aan ieder van appellanten het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 423,- vergoedt.