ECLI:NL:CRVB:2019:3811
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over de motivering van de belastbaarheid van een appellante met psychische en lichamelijke klachten na een arbeidsongeval
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 november 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellante, die als schoonmaakster/productiemedewerkster werkte, had zich op 25 augustus 2014 ziek gemeld na een arbeidsongeval waarbij een keukenkastje op haar hoofd viel. Na haar ziekmelding heeft zij verschillende medische klachten ontwikkeld, waaronder hoofdpijn, concentratieproblemen en psychische klachten zoals PTSS. Het Uwv heeft haar belastbaarheid vastgesteld en geconcludeerd dat zij in staat was om meer dan 65% van haar maatmaninkomen te verdienen, wat leidde tot de beëindiging van haar ziekengeld. Appellante heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar de rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat het Uwv onzorgvuldig heeft gehandeld door geen informatie op te vragen bij haar behandelend neuroloog en neurochirurg. De Raad heeft geoordeeld dat het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd is. De argumenten van het Uwv over de hoofdpijnklachten en de diagnose van een hersenvliesgezwel zijn niet overtuigend en bieden geen navolgbare motivering voor de vaststelling van de belastbaarheid. De Raad heeft het Uwv opgedragen om het motiveringsgebrek te herstellen door nader medisch onderzoek te verrichten en informatie in te winnen bij de behandelend neuroloog van appellante. Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige en volledige medische beoordeling bij de vaststelling van de belastbaarheid van een verzekerde.