ECLI:NL:CRVB:2019:3767
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake recht op ziekengeld en geschiktheid voor arbeid na ziekmelding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen eerdere uitspraken van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Appellante, die zich op 2 september 2013 ziek meldde met psychische klachten, had eerder geen recht meer op ziekengeld vastgesteld door het Uwv, omdat zij meer dan 65% van haar loon kon verdienen in andere functies. De rechtbank had in twee eerdere uitspraken het beroep van appellante tegen de besluiten van het Uwv ongegrond verklaard. Appellante stelde dat zij meer beperkingen had dan door het Uwv werd aangenomen en dat haar medische informatie onvoldoende was meegewogen. De Raad oordeelde dat de gronden van appellante in hoger beroep een herhaling waren van eerdere argumenten en dat deze al voldoende gemotiveerd waren besproken door de rechtbank. De Raad bevestigde de eerdere uitspraken van de rechtbank, waarbij werd vastgesteld dat appellante geschikt was voor verschillende functies en geen recht had op ziekengeld. De uitspraak benadrukt het belang van objectieve medische vaststelling van geschiktheid voor arbeid en de rol van de verzekeringsartsen in dit proces.