ECLI:NL:CRVB:2019:3761
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over verstrekking maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning in de vorm van zorg in natura versus persoonsgebonden budget
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg, waarin het college van burgemeester en wethouders van Sittard-Geleen een maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning heeft verstrekt in de vorm van zorg in natura. Appellant, die lijdt aan een spieraandoening die zijn cognitief functioneren aantast, heeft bezwaar gemaakt tegen de besluiten van het college, waarin hij een persoonsgebonden budget (pgb) wenst in plaats van zorg in natura. Het college heeft in zijn besluiten gesteld dat appellant niet in staat is om de aan een pgb verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren, mede op basis van een medisch advies van de GGD. De rechtbank heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard, wat appellant in hoger beroep aanvecht.
De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen. De Raad concludeert dat partijen het erover eens zijn dat appellant zelf niet in staat is om de aan een pgb verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren. De discussie draait om de vraag of appellant dit met hulp van zijn begeleider kan. De Raad oordeelt dat het college zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat appellant met hulp van zijn begeleider niet voldoende in staat is om de taken uit te voeren, omdat deze persoon ook de zorgaanbieder is. Dit leidt tot belangenverstrengeling, wat in strijd is met de voorwaarden voor het verstrekken van een pgb. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep van appellant af.