ECLI:NL:CRVB:2019:3677
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheidsevaluatie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 24 juni 2019. De appellante, die een WIA-uitkering aanvroeg, werd door het Uwv geweigerd omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht per 13 oktober 2013. De Raad heeft in de beschikbare gegevens geen aanknopingspunten gevonden om te oordelen dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de beperkingen van appellante niet juist heeft weergegeven. De Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 28 april 2019 werd als uitgangspunt genomen voor de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid. De geschiktheid van appellante voor de geselecteerde functies werd in rapporten van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van 14 oktober 2015, 4 juni 2019 en 20 augustus 2019 toegelicht.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante in eerdere procedures, waaronder een uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, al had betoogd dat haar belastbaarheid niet correct was vastgesteld. De rechtbank had in 2016 geoordeeld dat er nader onderzoek moest plaatsvinden, wat leidde tot een nieuwe beoordeling door het Uwv. Ondanks de argumenten van appellante dat zij volledig arbeidsongeschikt is, heeft de Raad geconcludeerd dat het Uwv terecht heeft geoordeeld dat appellante per 13 oktober 2013 voor 24,32% arbeidsongeschikt is. De Raad heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.