Uitspraak
18.2113 PW
8 maart 2018, 17/2465 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Rotterdam. Appellante, die samen met haar echtgenoot bijstand ontving, had een aanvraag om bijstand ingediend die was afgewezen op basis van de aanwezigheid van vermogen dat boven de vrij te laten grens lag. Dit vermogen was deels gebaseerd op wederrechtelijk verkregen voordelen uit hennepteelt, waar haar echtgenoot bij betrokken was. De Raad oordeelde dat appellante niet voldoende inzicht had gegeven in de financiële situatie en de besteding van de middelen die haar echtgenoot had verkregen uit de hennepteelt. Hierdoor kon het recht op bijstand niet worden vastgesteld. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, maar oordeelde dat het bestuur wel in de proceskosten van appellante moest worden veroordeeld. De totale kosten voor rechtsbijstand werden vastgesteld op € 2.048,-, en het bestuur werd opgedragen het griffierecht van € 172,- te vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van transparantie en het voldoen aan de inlichtingenverplichting bij aanvragen om bijstand.