ECLI:NL:CRVB:2019:3560
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling recht op ziekengeld na ziekmelding en medisch onderzoek door het Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over het recht op ziekengeld van appellante, die zich op 4 augustus 2013 ziek meldde met psychische klachten. Het Uwv had vastgesteld dat appellante met ingang van 4 september 2014 geen recht meer had op ziekengeld, omdat zij meer dan 65% van haar maatmaninkomen kon verdienen. Appellante was het niet eens met deze beslissing en stelde dat het medisch onderzoek door het Uwv onzorgvuldig was uitgevoerd. De rechtbank Limburg had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.
De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek door het Uwv voldoende zorgvuldig was geweest. De verzekeringsarts had appellante onderzocht en kennisgenomen van relevante informatie uit het dossier. De Raad concludeerde dat er geen aanknopingspunten waren om te twijfelen aan de inschatting van de ernst van de klachten door de artsen van het Uwv. Appellante had in hoger beroep aangevoerd dat onvoldoende aandacht was besteed aan haar psychische klachten, maar de Raad vond dat de artsen van het Uwv de beschikbare informatie adequaat hadden gewogen.
Uiteindelijk bevestigde de Centrale Raad van Beroep de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellante op 1 december 2015 geschikt was voor de functie van wikkelaar, samensteller elektronische apparatuur. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.