In deze zaak heeft appellante, geboren in 1986, met ingang van 3 oktober 2004 recht op een Wajong-uitkering, vastgesteld op een mate van arbeidsongeschiktheid van 55 tot 65%. Appellante heeft in 2012 een wijzigingsformulier ingediend, waarin zij melding maakt van toegenomen arbeidsongeschiktheid per 3 januari 2011. Het Uwv heeft haar belastbaarheid vastgesteld en na bezwaar is de mate van arbeidsongeschiktheid gewijzigd naar 52,63%. De rechtbank heeft het beroep van appellante gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand gelaten. Appellante heeft hoger beroep ingesteld, waarbij zij aanvoert dat het belastbaarheidsonderzoek niet te beïnvloeden is en dat er een verdergaande urenbeperking moet worden aangenomen. Het Uwv heeft verzocht om de aangevallen uitspraak te bevestigen.
De Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de deskundige, die door de Raad is ingeschakeld, een zorgvuldig onderzoek heeft uitgevoerd. De deskundige heeft vastgesteld dat appellante op de relevante data in staat was om 4 uur per dag en 20 uur per week te werken. De Raad heeft geen aanleiding gezien om de conclusies van de deskundige te betwisten. Daarnaast heeft de Raad het verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn beoordeeld. De procedure heeft langer dan vier jaar geduurd, wat leidt tot een schadevergoeding van € 2.500,- aan appellante. De Raad heeft de Staat ook veroordeeld in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 1.372,60.
De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en legt de Staat de verplichting op om schadevergoeding te betalen aan appellante, evenals de proceskosten. De uitspraak is gedaan door J.S. van der Kolk, in tegenwoordigheid van J.R. Trox als griffier, en is openbaar uitgesproken op 24 januari 2019.