Uitspraak
18.4462 AOW, 19/3755 AOW-VV
OVERWEGINGEN
19 december 1957, van 1 augustus 1963 tot en met 29 februari 1968 en van 1 april 1968 tot en met 18 april 2001 niet verzekerd zou zijn geweest. Tegen het besluit van 7 maart 2003 heeft verzoeker geen rechtsmiddelen aangewend.
28 januari 2011, heeft de Svb aan verzoeker meegedeeld dat zijn AOW-pensioen per
oktober 2010 wordt verlaagd, omdat hij niet meer voldoet aan de voorwaarden voor het verkrijgen van de overgangsvoordelen.
eerste lid, van de Awb kan de voorzieningenrechter, indien hij van oordeel is dat na de zitting nader onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de hoofdzaak, tevens onmiddellijk uitspraak doen in de hoofdzaak.
AOW-pensioen per april 2012.
AOW-pensioen met een volledig terugwerkende kracht mogelijk maakt als bij de oorspronkelijke toekenning een fout is gemaakt, dwingt deze bepaling hiertoe niet.
AOW-pensioen als eigendom in de zin van artikel 1 van het Eerste Protocol worden beschouwd maar hier is geen sprake van ontneming van een bestaand recht. Betrokkene kon slechts een legitieme verwachting hebben dat hij met terugwerkende kracht recht zou hebben op een hoger AOW-pensioen dan hem bij het rechtens onaantastbaar geworden besluit van
7 maart 2003 en de daarop volgende rechtens onaantastbaar geworden besluiten was toegekend, voor zover de door de Raad rechtens aanvaardbaar geachte beleidsregel SB1076 hierin voorziet. Vergelijk in dit verband de uitspraak van de Raad van 4 augustus 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:2710.
april 2016 weer in Nederland woonde. Om die reden voldeed verzoeker weer aan de voorwaarden voor de overgangsvoordelen. Dat wordt niet betwist door verzoeker. De rechtbank heeft verzoeker terecht niet gevolgd in zijn stelling dat sprake is van een ongerechtvaardigd onderscheid tussen personen die in Nederland wonen en aanspraak kunnen maken op de overgangsvoordelen en personen die na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd weer in Nederland gaan wonen en eerst dan aanspraak kunnen maken op de overgangsvoordelen. De zes jaren eis en de eis van de actuele wooneis in Nederland gelden voor iedereen. De wetgever heeft binnen de grenzen van zijn beleidsvrijheid deze voorwaarden in de AOW kunnen opnemen voor het doen ontstaan van een aanspraak op ouderdomspensioen, gebaseerd op een tijdvak waarin de betrokkene niet verzekerd was en dus ook geen premie heeft betaald. Ook in dit verband wordt verwezen naar de onder 4.8 vermelde uitspraak van 4 augustus 2017.