Uitspraak
19.1284 WIA
OVERWEGINGEN
BESLISSING
aanmerking komt voor een IVA-uitkering;
uitspraak is vermeld;
Centrale Raad van Beroep
Op 31 oktober 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellant tegen het besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 12 februari 2019. Dit besluit verklaarde het bezwaar van appellant tegen een eerder besluit van 17 juli 2015 ongegrond. De zaak betreft de toekenning van een IVA-uitkering aan appellant, die stelt dat hij duurzaam arbeidsongeschikt is. De Raad had eerder, op 5 december 2018, de uitspraak van de rechtbank Limburg vernietigd en bepaald dat tegen het door het Uwv nieuw te nemen besluit beroep kon worden ingesteld.
In de procedure heeft appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. R.M.J. Schoonbrood, aangevoerd dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep onvoldoende heeft onderbouwd welk resultaat te verwachten is van een multidisciplinair revalidatietraject. Appellant betwist dat hij het advies van zijn huisarts en orthopeed om deel te nemen aan een revalidatietraject in de wind heeft geslagen. Het Uwv heeft in zijn verweerschrift gesteld dat appellant op de datum in geding de mogelijkheid had om een multidisciplinaire behandeling te volgen, wat zou kunnen leiden tot vermindering van zijn beperkingen.
De Raad heeft geoordeeld dat het bestreden besluit niet op een deugdelijke motivering berust. De verzekeringsarts bezwaar en beroep had niet voldoende onderbouwd welk resultaat een revalidatietraject voor appellant zou kunnen opleveren. De Raad heeft het beroep van appellant gegrond verklaard, het besluit van 12 februari 2019 vernietigd en het besluit van 17 juli 2015 herroepen. Appellant heeft recht op een IVA-uitkering met ingang van 17 juli 2015. Tevens is het Uwv veroordeeld tot vergoeding van wettelijke rente en proceskosten van appellant, die zijn begroot op € 1.024,-.