Uitspraak
16.4098 WWAJ
OVERWEGINGEN
Wajong-uitkering toe te kennen. Daarbij heeft zij een brief van 17 februari 2015 van een
GZ-psycholoog van [instelling] overgelegd, waarin is beschreven dat bij appellante als gevolg van traumatische gebeurtenissen sprake is van een partiële PTSS.
Wajong-uitkering per toekomstige datum heeft het Uwv zich naar het oordeel van de rechtbank op grond van de beschikbare medische gegevens terecht op het standpunt gesteld dat het besluit van 12 september 2012 niet onjuist is gebleken, omdat er geen aanleiding is voor wijziging van de voor appellante geldende belastbaarheid.
20 augustus 2012, die ten grondslag lag aan het besluit van 12 september 2012, niet juist is. Uit de overgelegde medische stukken blijkt dat bij appellante al vanaf haar tienerjaren als gevolg van traumatische gebeurtenissen sprake is van zodanige psychische problematiek dat zij volledig arbeidsongeschikt is te achten. Appellante is al op haarvijftiende jaar onder psychische behandeling gekomen. Op haar 20e jaar had zij groepstherapie bij het Riagg. In de periode van 1990 tot en met 2006 zijn er psychiatrische opnames geweest als gevolg van psychoses. Uiteindelijk is in 2006 schizofrenie bij appellante gediagnosticeerd. Uit de medische stukken kan worden afgeleid dat de klachten niet alleen voortkomen uit een appellante in haar jeugd overkomen trauma, maar ook kunnen samenhangen met de later vastgestelde schizofrenie. De eerder bij appellante genoemde symptomen als vermijding van sociaal contact, angst, concentratieproblemen, paranoïde en psychotische episodes sluiten daarbij aan. Ook de verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft vermeld dat schizoïde trekken aannemelijk zijn en dat schizofrenie in aanleg aanwezig is geweest. Appellante heeft een ontwikkelingsstoornis en op zeventien-/achttienjarige leeftijd was sprake van zodanige psychiatrische problematiek dat zij volledig arbeidsongeschikt was. Met haar klachten kon zij de voor haar geselecteerde functies niet verrichten. Appellante heeft ook nooit een arbeidsverleden opgebouwd. Ten onrechte is de eerdere afwijzing niet herzien.
BESLISSING
D. Hardonk-Prins als leden, in tegenwoordigheid van Y. Azizar als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 30 oktober 2019.