In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) door het CIZ voor betrokkene, die lijdt aan Adrenogenitaal syndroom (AGS), PDD-NOS en niet-aangeboren hersenletsel. De rechtbank had geoordeeld dat het CIZ onvoldoende onderzoek had gedaan naar de invloed van de psychiatrische aandoeningen van betrokkene op zijn zorgbehoefte. Het CIZ had enkel gekeken naar de somatische klachten en lichamelijke handicap van betrokkene, zonder de psychiatrische problematiek in de beoordeling te betrekken.
De Centrale Raad van Beroep heeft het hoger beroep van het CIZ gegrond verklaard. De Raad oordeelt dat het CIZ terecht heeft geconcludeerd dat de somatische klachten en de lichamelijke handicap van betrokkene niet leiden tot een blijvende behoefte aan permanent toezicht of 24 uur per dag zorg in de nabijheid. De Raad stelt vast dat het onderzoek van de medisch adviseur zorgvuldig is uitgevoerd en dat er geen medische onderbouwing is voor de stelling van betrokkene dat hij 24 uur per dag zorg nodig heeft. De Raad concludeert dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat er nader onderzoek naar de psychiatrische problematiek nodig was. De uitspraak van de rechtbank is vernietigd en het beroep tegen het besluit van het CIZ is ongegrond verklaard.