ECLI:NL:CRVB:2019:3319
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam van 5 maart 2018. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag om bijzondere bijstand voor de kosten van duurzame gebruiksgoederen, waaronder bedden, kledingkasten, een eethoek en een bankstel. De appellante had deze bijstandsaanvraag ingediend, maar het college van Drechtsteden heeft deze aanvraag afgewezen, stellende dat er geen bijzondere omstandigheden waren die bijstandsverlening rechtvaardigden. De appellante had volgens het college uit haar inkomen op bijstandsniveau moeten reserveren voor de aanschaf van deze goederen.
De rechtbank heeft het beroep van de appellante tegen het besluit van het college ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft de appellante aangevoerd dat de omstandigheden waaronder zij de goederen heeft aangeschaft, namelijk dat deze snel kapot gingen door vochtproblemen en een muizenplaag, bijzondere omstandigheden vormen die bijstandsverlening rechtvaardigen. Echter, de Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de gestelde omstandigheden niet voldoende zijn om te concluderen dat de kosten voor vervanging onvoorzienbaar waren. Het is gebruikelijk dat duurzame gebruiksgoederen na verloop van tijd gerepareerd of vervangen moeten worden.
Bovendien heeft de Raad in eerdere rechtspraak vastgesteld dat het ontbreken van reserveringsruimte door schulden geen bijzondere omstandigheid is in de zin van de Participatiewet. De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak en houdt de afwijzing van de aanvraag om bijzondere bijstand in stand. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en is ondertekend door de griffier en het lid van de enkelvoudige kamer.