ECLI:NL:CRVB:2019:319
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van bijzondere bijstand voor huur en inrichtingskosten na relatiebreuk
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 januari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Gelderland. De appellant, die sinds 4 november 2014 bijstand ontving, had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor de kosten van de eerste maand huur en inrichtingskosten na een relatiebreuk. De aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn, omdat er geen bijzondere omstandigheden waren die de noodzaak voor de bijstand rechtvaardigden. De appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij recht had op bijzondere bijstand, gezien zijn persoonlijke omstandigheden en de problemen die hij ondervond. Hij stelde dat de gemeente Apeldoorn hem niet had geholpen en dat de bijstand die hij in 2017 had ontvangen, in de vorm van een lening was toegekend, terwijl hij recht had op een gift.
De Raad heeft overwogen dat, hoewel de appellant inmiddels bijzondere bijstand had ontvangen, dit niet betekende dat er geen belang meer was bij de beoordeling van het hoger beroep. De Raad concludeerde dat de kosten waarvoor de appellant bijstand had aangevraagd, niet voortvloeiden uit bijzondere omstandigheden zoals bedoeld in de Participatiewet. De Raad bevestigde de afwijzing van de aanvraag door het college en oordeelde dat de appellant niet had aangetoond dat hij niet in staat was om te reserveren voor de kosten. De uitspraak van de rechtbank Gelderland werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.