Uitspraak
17.7103 WIA
OVERWEGINGEN
(bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van appellant ongegrond verklaard.
6 maart 2017 leidt niet tot een ander oordeel. Op grond van vaste rechtspraak (bijvoorbeeld de uitspraak van de Raad van 21 juni 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:2215) is het de uitsluitende taak van de verzekeringsarts om de beperkingen van verzekerden in kaart te brengen en vast te leggen in een FML. De verzekeringsarts is daarbij niet gehouden tot een bijzondere motivering als deze vastlegging afwijkt van een door de bedrijfsarts opgestelde FML. Daarbij is van belang dat een door de bedrijfsarts opgestelde FML bedoeld is om de
re-integratiemogelijkheden van de betrokkene in kaart te brengen en dus een ander doel heeft dan de beoordeling van de mate van arbeidsongeschiktheid in het kader van de Wet WIA. Bovendien zijn uit het arbeidsdeskundig re-integratieadvies van 12 september 2017, waarin de FML van 31 mei 2017 is opgenomen, geen nieuwe medische gegevens naar voren gekomen. De enkele stelling van appellant dat de door hem ingeschakelde verzekeringsarts Sevinc hem meer beperkt acht dan de beperkingen die in de FML van 6 maart 2017 door de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn opgenomen, geeft geen aanleiding om te twijfelen aan de door de verzekeringsarts bezwaar en beroep getrokken en overtuigend onderbouwde conclusies.