In deze zaak heeft verzoeker verzocht om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 11 juli 2018, waarin werd geoordeeld dat hij over de jaren 2012 en 2013 een buitenlandbijdrage verschuldigd is. De Centrale Raad van Beroep heeft op 2 oktober 2019 uitspraak gedaan op dit verzoek. Verzoeker heeft aangevoerd dat er nieuwe feiten zijn die aanleiding geven voor herziening, waaronder een beslissing van het CAK van 5 augustus 2011 en gegevens van NiNbi en Fibase. De Raad heeft echter geoordeeld dat deze feiten niet nieuw zijn in de zin van artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en dat de discussie over de buitenlandbijdragen al was afgesloten met de eerdere uitspraak. De Raad heeft benadrukt dat het rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de zaak. De Centrale Raad van Beroep heeft het verzoek om herziening afgewezen en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.