Uitspraak
CAK
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 27 januari 2017 ongegrond;
- veroordeelt CAK in de proceskosten van appellante in hoger beroep tot een bedrag van
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 september 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 22 juni 2018. Appellante had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het CAK, waarin haar werd meegedeeld dat zij als wanbetaler was aangemeld en dat zij een bestuursrechtelijke premie verschuldigd was. Het CAK had het bezwaar van appellante echter niet-ontvankelijk verklaard wegens het ontbreken van procesbelang. De rechtbank volgde dit oordeel en verklaarde het beroep van appellante eveneens niet-ontvankelijk.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter anders. De Raad stelde vast dat het bezwaar van appellante niet-ontvankelijk was verklaard, maar dat appellante nog steeds belang had bij een rechterlijke beoordeling van haar bezwaar. Dit leidde tot de conclusie dat de aangevallen uitspraak vernietigd moest worden. De Raad beoordeelde het beroep tegen het bestreden besluit en kwam tot de conclusie dat het CAK het bezwaar van appellante terecht niet-ontvankelijk had verklaard, maar op andere gronden dan de rechtbank had gedaan. De Raad verwees naar de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht die bepalen dat tegen een besluit over de verschuldigdheid van de bestuursrechtelijke premie geen bezwaar kan worden gemaakt.
De Raad verklaarde het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond en veroordeelde het CAK in de proceskosten van appellante in hoger beroep tot een bedrag van € 1.024,-. De uitspraak is openbaar uitgesproken en is gebaseerd op de overwegingen die in het proces-verbaal zijn vastgelegd.