ECLI:NL:CRVB:2004:AO5437
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor kosten van inrichting van de woning
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin de aanvraag voor bijzondere bijstand voor de kosten van de inrichting van zijn woning werd afgewezen. De aanvraag was gedaan op 8 mei 2000, maar het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam heeft deze aanvraag afgewezen. Het bezwaar dat appellant hiertegen indiende, werd op 16 oktober 2000 ongegrond verklaard. De rechtbank heeft vervolgens het beroep tegen dit besluit ongegrond verklaard op 12 juli 2001.
Appellant heeft hoger beroep ingesteld, vertegenwoordigd door mr. G.A. Soebhag, advocaat te Rotterdam. Tijdens de zitting op 27 januari 2004 was mr. M.A. Jubitana aanwezig als juridisch medewerker van appellant, terwijl gedaagde werd vertegenwoordigd door mr. R. Konijnendijk van de gemeente Rotterdam. Tijdens de procedure heeft appellant aangegeven dat hij inmiddels was verhuisd en dat hij voor de woning waarvoor de bijzondere bijstand was aangevraagd, geen inrichtingskosten had gemaakt.
De Centrale Raad van Beroep heeft in haar beoordeling geconcludeerd dat de kosten waarvoor bijzondere bijstand was aangevraagd, niet zijn gemaakt en ook niet meer gemaakt kunnen worden. Hierdoor heeft appellant geen belang meer bij een inhoudelijke beslissing op zijn hoger beroep. De Raad heeft daarom het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard en geen aanleiding gezien om gedaagde te veroordelen in de proceskosten van appellant. De uitspraak werd gedaan op 2 maart 2004 door mr. G.A.J. van den Hurk, in tegenwoordigheid van griffier mr. P.E. Broekman.