ECLI:NL:CRVB:2019:316
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.S. van der Kolk
- E. Dijt
- R.B. Kleiss
- Rechtspraak.nl
Weigering IVA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheidseisen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 januari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De zaak betreft de weigering van een IVA-uitkering aan een oud-werkneemster, waarbij de verzekeringsartsen van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) hebben geconcludeerd dat de oud-werkneemster niet als duurzaam arbeidsongeschikt kan worden aangemerkt. Appellante, een stichting, heeft hoger beroep ingesteld omdat zij van mening is dat de verzekeringsartsen onvoldoende hebben gemotiveerd waarom de oud-werkneemster niet duurzaam arbeidsongeschikt is. De rechtbank had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd.
De Raad heeft in zijn beoordeling de argumenten van appellante herhaaldelijk overwogen, maar kwam tot de conclusie dat de verzekeringsartsen uitvoerig en inzichtelijk hebben gemotiveerd dat er geen sprake is van duurzame arbeidsongeschiktheid. De Raad heeft daarbij verwezen naar eerdere uitspraken en de relevante wetgeving, waaronder de Wet WIA, die de criteria voor volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid vastlegt. De Raad heeft vastgesteld dat de verzekeringsartsen de functionele mogelijkheden van de oud-werkneemster adequaat hebben beoordeeld en dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan hun conclusies.
Uiteindelijk heeft de Raad de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd en het hoger beroep van appellante afgewezen. De Raad heeft geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken, omdat hiervoor geen aanleiding bestond.