ECLI:NL:CRVB:2019:3027
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet ongegrond wegens niet tijdig betaald griffierecht en onvoldoende actuele inkomensgegevens
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 september 2019 uitspraak gedaan in het verzet van appellant tegen een eerdere uitspraak van 15 januari 2019. De Raad had in die eerdere uitspraak het hoger beroep van appellant niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was betaald. Appellant heeft verzet aangetekend, maar is niet verschenen op de zitting van 9 augustus 2019 waar het verzet werd behandeld.
De Raad oordeelt dat appellant geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die erop wijzen dat hij niet in verzuim is geweest. Appellant had recentere loonstroken moeten overleggen, maar heeft enkel een inkomensverklaring over 2016 ingediend, die volgens de Raad niet actueel genoeg is. De Raad verwijst naar een eerdere uitspraak van de Hoge Raad waarin ook geen actuele inkomensgegevens beschikbaar waren, wat leidde tot afwijzing van een verzoek om vrijstelling van het griffierecht.
Uiteindelijk verklaart de Centrale Raad van Beroep het verzet ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door C.H. Bangma, in tegenwoordigheid van griffier L.R. Daman, en is openbaar uitgesproken op 20 september 2019.