Uitspraak
18 3854 PW
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
.Appellante stond ten tijde in geding in de Basisregistratie personen ingeschreven op het adres [adres] (uitkeringsadres).
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de intrekking van de bijstandsuitkering van appellante, die sinds 1 maart 2012 bijstand ontving op basis van de Participatiewet (PW). De intrekking vond plaats na een onderzoek door handhavingsmedewerkers van de gemeente Leeuwarden, die op basis van een anonieme tip concludeerden dat appellante niet op het opgegeven uitkeringsadres woonde. Ondanks meerdere pogingen om appellante te spreken, heeft zij niet gereageerd op uitnodigingen voor een gesprek. De gemeente heeft vervolgens op 8 juni 2017 besloten om de bijstand van appellante met terugwerkende kracht in te trekken, omdat niet kon worden vastgesteld of zij recht had op bijstand door het niet nakomen van haar inlichtingenverplichting.
Appellante heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt, maar het college heeft dit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen het besluit van het college eveneens ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat zij wel degelijk haar hoofdverblijf had op het uitkeringsadres, en dat haar verblijf in een andere gemeente te maken had met noodzakelijke medische zorg.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak op 10 september 2019 geoordeeld dat het college terecht heeft geconcludeerd dat appellante haar inlichtingenverplichting heeft geschonden. De Raad heeft vastgesteld dat het zwaartepunt van appellantes leven zich in de periode van 28 november 2016 tot 8 juni 2017 niet op het uitkeringsadres bevond, en dat appellante had moeten begrijpen dat zij het college moest informeren over haar woonsituatie. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep van appellante af.