ECLI:NL:CRVB:2019:2889
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van functie aan ambtenaar en de beoordeling van geschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 augustus 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant, werkzaam in de rang van [rang] bij de [Dienst], had zijn belangstelling kenbaar gemaakt voor een functie bij de afdeling [naam afdeling]. De staatssecretaris van Defensie had echter besloten deze functie niet aan appellant toe te wijzen, omdat hij niet de meest geschikte kandidaat was. De selectieprocedure had geleid tot de conclusie dat kandidaat B, die een hogere score had behaald vanwege zijn beheersing van de Engelse taal, de voorkeur kreeg. De Raad oordeelde dat de staatssecretaris in redelijkheid had kunnen besluiten om de functie aan B toe te wijzen, gezien de belangenafweging en het feit dat toewijzing aan appellant niet zou leiden tot bevordering. De Raad bevestigde de terughoudende toetsing van de bestuursrechter bij het gebruik van discretionaire bevoegdheid door het bestuursorgaan. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.