ECLI:NL:CRVB:2019:2831
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening ouderdomspensioen op basis van duurzaam gescheiden leven
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 augustus 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de herziening van het ouderdomspensioen van appellanten, die ten tijde van belang met elkaar gehuwd waren. De Sociale verzekeringsbank (Svb) had het ouderdomspensioen van appellanten herzien naar dat van een gehuwde pensioengerechtigde, omdat uit onderzoek was gebleken dat er geen sprake was van duurzaam gescheiden leven. De rechtbank Noord-Holland had eerder de beroepen van appellanten tegen de besluiten van de Svb ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat de feiten en omstandigheden niet ondubbelzinnig wezen op duurzaam gescheiden leven. De rechtbank wees op de financiële bijdrage die appellant aan appellante betaalde, het niet-zakelijke contact tussen hen, en het feit dat zij elkaar verzorgden bij ziekte. De rechtbank concludeerde dat het huwelijk van appellanten, ongeacht de financiële redenen daarvoor, een zekere mate van onderlinge zorg impliceert.
In hoger beroep handhaafden appellanten hun standpunt dat er wel degelijk sprake was van duurzaam gescheiden leven. De Raad onderschreef echter het oordeel van de rechtbank en de overwegingen die aan dat oordeel ten grondslag lagen. De Raad oordeelde dat de aanvullende argumenten van appellanten in hoger beroep geen aanleiding gaven om de eerdere uitspraak te vernietigen. De Svb had terecht de herziening van het pensioen doorgevoerd, en de bijdrage van appellant aan appellante werd aangemerkt als een tegemoetkoming in de kosten van het huishouden. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten en bevestigde de aangevallen uitspraak.