ECLI:NL:CRVB:2019:2830

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
8 augustus 2019
Publicatiedatum
28 augustus 2019
Zaaknummer
18/672 AOW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening ouderdomspensioen op basis van duurzaam gescheiden leven

In deze zaak gaat het om de herziening van het ouderdomspensioen van appellanten door de Sociale verzekeringsbank (Svb). Appellanten, die ten tijde van belang met elkaar gehuwd waren, ontvingen een ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW) voor een ongehuwde pensioengerechtigde. De Svb heeft echter vastgesteld dat er geen sprake was van duurzaam gescheiden leven, zoals vereist voor het ontvangen van een ongehuwd pensioen. Dit besluit is genomen na een onderzoek naar de leefsituatie van appellanten, waaruit bleek dat zij niet leefden als ware zij niet met elkaar gehuwd.

De rechtbank Rotterdam heeft de beroepen van appellanten ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat de Svb terecht tot de conclusie was gekomen dat er geen sprake was van duurzaam gescheiden leven. Appellanten hebben in hoger beroep opnieuw aangevoerd dat zij wel degelijk duurzaam gescheiden leven, maar de Centrale Raad van Beroep onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en bevestigt de eerdere uitspraken. De Raad concludeert dat uit de verklaringen van appellanten niet blijkt dat zij niet aan hun eerdere verklaringen tegenover de Svb kunnen worden gehouden.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraken en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. Partijen kunnen binnen zes weken na de uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

18.672 AOW-PV, 18/674 AOW-PV

Datum uitspraak: 8 augustus 2019
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op de hoger beroepen tegen de uitspraken van de rechtbank Rotterdam van 19 december 2017, 17/3806 en 17/3807 (aangevallen uitspraken)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats 1] (appellant) en
[appellante] te [woonplaats 2] , Curaçao (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
Zitting heeft: J.J.T. van den Corput
Griffier: M. Graveland
Ter zitting is voor appellanten mr. R.J. Michielsen, advocaat, verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J.A.H. Koning.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraken.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
1. Appellanten waren ten tijde hier van belang met elkaar gehuwd. Zij ontvingen laatstelijk een ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW) voor een ongehuwde pensioengerechtigde. Hierbij ging de Svb ervan uit dat bij appellanten sprake was van duurzaam gescheiden leven als bedoeld in artikel 1, derde lid, aanhef en onder b, van de AOW. Bij besluiten van 23 en 31 maart 2017, in stand gelaten bij beslissingen op bezwaar van 26 en 31 mei 2017 (bestreden besluiten), heeft de Svb het ouderdomspensioen van appellanten met ingang van april 2017 herzien naar een ouderdomspensioen voor een gehuwde pensioengerechtigde omdat uit een onderzoek naar de leefsituatie van appellanten de Svb is gebleken dat bij appellanten geen sprake is van duurzaam gescheiden leven.
2. Bij de aangevallen uitspraken heeft de rechtbank de beroepen ongegrond verklaard. De rechtbank heeft geoordeeld dat de Svb op basis van het verrichte onderzoek terecht tot de conclusie is gekomen dat bij appellanten geen sprake is van duurzaam gescheiden leven in de zin van de AOW. Volgens de rechtbank blijkt uit de verklaringen van appellanten dat zij niet leven als ware zij niet met elkaar gehuwd. Dat zij feitelijk op afstand van elkaar wonen leidt er op zichzelf niet toe dat sprake is van een gewilde verbreking van de echtelijke samenleving.
3. Appellanten hebben in hun hoger beroepen opnieuw benadrukt dat volgens hen wel sprake is van duurzaam gescheiden leven.
4. De Raad onderschrijft de overwegingen en het daarop gebaseerde oordeel van de rechtbank over de beroepsgronden volledig en volstaat met een verwijzing daarnaar. De Raad maakt dan ook het oordeel waartoe de rechtbank op grond van deze overwegingen is gekomen tot het zijne. In de hoger beroepen is uit wat appellanten hebben aangevoerd niet gebleken dat zij niet aan hun afgelegde verklaringen tegenover de Svb kunnen worden gehouden. Vergelijk ook de uitspraak van 3 januari 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:85. De hoger beroepen slagen derhalve niet.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) M. Graveland (getekend) J.J.T. van den Corput
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de datum van verzending beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, 2500 EH Den Haag) ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepalingen over het begrip duurzaam gescheiden leven.
sg