ECLI:NL:CRVB:2019:2798
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor kosten van bewindvoering met betrekking tot nieuwe bewindvoerder
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, waarin de aanvraag van appellanten voor bijzondere bijstand voor de kosten van bewindvoering werd afgewezen. De appellanten, die onder bewind stonden, hadden een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand op 17 oktober 2017, nadat hun nieuwe bewindvoerder was aangesteld. Het college van burgemeester en wethouders van Hoorn heeft de aanvraag afgewezen, omdat deze was ingediend nadat de kosten waren opgekomen en er geen bijzondere omstandigheden waren die terugwerkende kracht rechtvaardigden. De rechtbank heeft het beroep tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak van 20 augustus 2019 bevestigd dat de afwijzing van de aanvraag terecht was. De Raad oordeelde dat volgens de geldende regelgeving geen bijstand kan worden verleend voor kosten die zijn opgekomen voordat de aanvraag is ingediend, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn. De Raad heeft vastgesteld dat de aanvraag van appellanten niet als een eerste verzoek om bijzondere bijstand kon worden aangemerkt, omdat er eerder al bijzondere bijstand was verleend voor beschermingsbewind. De Raad heeft ook geoordeeld dat het college consistent beleid heeft gevoerd en dat de eerdere toekenningen van bijstand aan Apollo Insolventie niet relevant waren voor de beoordeling van deze zaak.
De uitspraak benadrukt het belang van het volgen van de geldende beleidsregels en de consistentie in de toepassing daarvan door de gemeente. De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.