ECLI:NL:CRVB:2019:2729

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
15 augustus 2019
Publicatiedatum
15 augustus 2019
Zaaknummer
17/6773 AOW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van AOW-pensioen en terugvordering door de Sociale Verzekeringsbank na huwelijk en verhuizing naar Duitsland

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 augustus 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de herziening van het AOW-pensioen van appellant, die in juli 2015 naar Duitsland was verhuisd en in januari 2015 was gehuwd. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) had appellant in oktober 2015 geïnformeerd dat hij recht had op een AOW-pensioen naar de norm van een gehuwde, maar had ook een terugvorderingsbesluit genomen wegens te veel betaalde AOW. Appellant had bezwaar gemaakt tegen de hoogte van zijn AOW-pensioen en het terugvorderingsbesluit, maar de Svb verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de bezwaartermijn. De rechtbank Amsterdam had het beroep van appellant ongegrond verklaard.

In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat hij problemen had met de berichtenbox van de Svb en dat hij niet over een computer en internet beschikte. De Svb heeft ter zitting aangegeven dat het bezwaar van appellant tegen het herzieningsbesluit alsnog als tijdig moest worden aangemerkt en dat de boete niet langer werd gehandhaafd. De Raad heeft geoordeeld dat de herziening van het AOW-pensioen per februari 2015 terecht was, omdat appellant niet tijdig zijn huwelijk had doorgegeven. De Raad heeft de aangevallen uitspraak vernietigd en het beroep gegrond verklaard, met uitzondering van het gedeelte dat betrekking had op de boete. De Svb is veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van appellant.

Uitspraak

17.6773 AOW

Datum uitspraak: 15 augustus 2019
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
28 augustus 2017, 17/1263 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats], Duitsland (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. W. Vahl, advocaat, hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 juli 2019. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. Vahl. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door
mr. L.M.J.A. Erkens-Hanssen.

OVERWEGINGEN

1. Appellant, die een pensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW) ontvangt, heeft in juli 2015 aan de Svb doorgegeven dat hij is verhuisd naar Duitsland, dat hij in
januari 2015 is gehuwd met [naam] en dat zij, met haar dochter, eind juli 2015 bij hem is komen wonen. Met een besluit van 12 oktober 2015 (herzieningsbesluit) heeft de Svb appellant laten weten dat hij vanaf februari 2015 recht heeft op een AOW-pensioen naar de norm van een gehuwde. Bij bericht van 5 november 2015 heeft appellant bij de Svb geklaagd over de hoogte van zijn AOW-pensioen. Het besluit tot terugvordering van € 1.749,53 en tot oplegging van een boete van € 440,- is door de Svb genomen op 29 maart 2016 (terugvorderingsbesluit). Met een brief, gedateerd 13 september 2016, door de Svb ontvangen op 19 september 2016, heeft appellant naar aanleiding van een betalingsherinnering bezwaar gemaakt. Hij stelt geen besluit te hebben ontvangen. Bij besluit van 23 januari 2017 (bestreden besluit) heeft de Svb het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn. Uit een nader onderzoek in de bezwaarfase is gebleken dat het herzienings- en het terugvorderingsbesluit in de berichtenbox van MijnOverheid van appellant zijn geplaatst en dat hij in ieder geval voor eind september 2015 deze berichtenbox geactiveerd heeft.
2. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. Appellant had erop bedacht moeten zijn dat er post in zijn berichtenbox kon komen. Er is geen reden de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten.
3. In hoger beroep heeft appellant gewezen op de problemen met de berichtenbox, onder meer blijkend uit een rapport van de Nationale Ombudsman. Ook heeft hij herhaald dat hij niet zelf over een computer en internet beschikt, dat zijn vrouw in Duitsland niet mag werken en dat het gezinsinkomen te laag is om van rond te komen.
4. De Raad overweegt als volgt.
4.1.
Ter zitting is door de Svb aangegeven dat het bericht van appellant van 5 november 2015 aangemerkt had moeten worden als een tijdig bezwaar tegen het herzieningsbesluit. Ook heeft de Svb gemeld dat, gezien de uitspraak van de Raad van 12 juli 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:2188, het bezwaar van appellant tegen het terugvorderingsbesluit eveneens ontvankelijk is. Tot slot heeft de Svb laten weten het besluit tot het opleggen van een boete niet langer te handhaven.
4.2.
Dit leidt tot de conclusie dat de aangevallen uitspraak en het bestreden besluit vernietigd dienen te worden. Het besluit van 29 maart 2016 dient herroepen te worden, voor zover dit ziet op het opleggen van een boete. Ter zitting is met partijen besproken dat de Raad een inhoudelijk oordeel zal geven over het bezwaar tegen het herzienings- en het terugvorderingsbesluit.
Herzieningsbesluit
4.3.
De hoogte van het ouderdomspensioen is onder andere afhankelijk van de vraag of een pensioengerechtigde gehuwd of ongehuwd is. Dit is geregeld in artikel 9 van de AOW. Tot aan zijn huwelijk in januari 2015 had appellant recht op een ouderdomspensioen voor een ongehuwde, maar daarna voor een gehuwde. Voor zover appellant in zijn brief van 13 september 2016 heeft beoogd te stellen dat hij en zijn echtgenote niet als gehuwd moeten worden aangemerkt omdat zij niet het oogmerk hadden te gaan samenwonen, moet worden opgemerkt dat van duurzaam gescheiden leven als bedoeld in artikel 1, derde lid, aanhef en onder a, van de AOW geen sprake is geweest. Appellant en zijn echtgenote waren blijkens die brief van plan regelmatig bij elkaar op bezoek te gaan en vakanties samen door te brengen. De stelling van appellant dat het gezinsinkomen te laag is, kan er niet toe leiden dat hij als ongehuwd wordt aangemerkt. De Svb heeft dus terecht en op juiste gronden het
AOW-pensioen herzien per februari 2015.
Terugvorderingsbesluit
4.4.
Nu uit 4.3 volgt dat de Svb terecht tot herziening van het AOW-pensioen is overgegaan, dient hij op grond van artikel 24 van de AOW het te veel betaalde terug te vorderen. Dit betreft het te veel betaalde in de periode februari 2015 tot en met juli 2015. Van dringende redenen om geheel of gedeeltelijk van terugvordering af te zien is niet gebleken. Appellant heeft namelijk niet tijdig zijn huwelijk aan de Svb doorgegeven, zodat hij in dat opzicht niet tijdig aan zijn inlichtingplicht heeft voldaan. Ter zitting is door de Svb aangegeven dat nog nader onderzoek gedaan zal worden naar de aflossingsmogelijkheden van appellant.
Conclusie
4.5.
Uit 4.1 tot en met 4.4 volgt dat de aangevallen uitspraak moet worden vernietigd en dat, doende wat de rechtbank had behoren te doen, het beroep gegrond verklaard zal worden en het bezwaar ongegrond verklaard zal worden, met uitzondering van het gedeelte dat ziet op het opleggen van een boete.
5. De Svb zal veroordeeld worden tot het vergoeden van de proceskosten van appellant in beroep van € 512,- en hoger beroep tot een bedrag van € 1.024,-, in totaal € 1.536,-.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep gegrond en vernietigt het besluit van 23 januari 2017;
- herroept het besluit van 29 maart 2016 voor zover daarbij een boete is opgelegd en bepaalt
dat aan appellant geen boete wordt opgelegd;
- verklaart het bezwaar voor het overige ongegrond;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het besluit van 23 januari 2017;
- veroordeelt de Svb in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 1.536,-;
- bepaalt dat de Svb aan appellant het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van in
totaal € 170,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door M.M. van der Kade, in tegenwoordigheid van H. Achtot als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 15 augustus 2019.
(getekend) M.M. van der Kade
(getekend) H. Achtot
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de datum van verzending beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, 2500 EH Den Haag) ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepalingen over het begrip duurzaam gescheiden leven.
md