Uitspraak
18.5708 AW, 18/5709 AW
OVERWEGINGEN
1 maart 2017 een bedrag van € 14.823,30 aan te veel betaald wachtgeld van appellant teruggevorderd.
7 juli 2016 een bedrag van € 28.992,76 aan te veel betaald wachtgeld teruggevorderd. Deze terugvordering heeft het college gebaseerd op het op 2 mei 2017 als bijlage bij het bezwaarschrift tegen het besluit van 23 februari 2017 van appellant ontvangen besluit van het Uwv van 18 maart 2015 waaruit blijkt dat appellant al per 1 mei 2015 een loongerelateerde WGA‑uitkering berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80% of meer ontvangt.
10 maart 2017. Daartoe heeft de rechtbank overwogen dat het bezwaar zich niet richtte tegen dit besluit maar enkel tegen het besluit van 23 februari 2017.
25 april 2013, ECLI:NL:CRVB:2013:BZ8752) wordt de bevoegdheid van een bestuursorgaan om onverschuldigd betaalde uitkeringen terug te vorderen in de tijd beperkt indien het niet adequaat reageert op signalen van een (gewezen) ambtenaar waaruit kan worden afgeleid dat te veel of ten onrechte uitkering wordt verstrekt. Na een dergelijk signaal heeft het bestuursorgaan nog maximaal zes maanden om tot actie over te gaan. Bij uitblijven van tijdige actie is het in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel om over de periode gelegen na die zes maanden nog gebruik te maken van de bevoegdheid tot terugvordering. De Raad overweegt allereerst dat het beroep op de zes maandenjurisprudentie geen gevolgen kan hebben voor de in het besluit van 10 maart 2017 neergelegde terugvordering over de periode van 7 juli 2016 tot 1 maart 2017 alleen al omdat appellant tegen dit besluit geen bezwaar heeft gemaakt. Verder overweegt de Raad het volgende. Uit de op 29 en 31 maart 2016 tussen appellant en een medewerker van de gemeente gewisselde e‑mails blijkt dat appellant al eerder - en dus binnen zes maanden na het eerste signaal van appellant van 2 oktober 2015 - is verzocht om het voor de vaststelling van het recht op een wachtgelduitkering benodigde besluit tot toekenning van de WIA‑uitkering aan de gemeente toe te sturen. Dat het college vervolgens pas bij besluit van 14 juli 2017 tot terugvordering van de onverschuldigd betaalde wachtgelduitkering over de periode van 1 mei 2015 tot 7 juli 2016 heeft kunnen overgaan, komt doordat het college eerst door de toezending op 2 mei 2017 - als bijlage bij de gronden van het bezwaar tegen het besluit van 23 februari 2017 - kennis heeft kunnen nemen van het besluit van het Uwv van 18 maart 2015 tot toekenning per 1 mei 2015 van een loongerelateerde WGA‑uitkering berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80% of meer en heeft kunnen vaststellen dat de wachtgelduitkering over de periode vanaf
1 mei 2015 tot 7 juli 2016 onverschuldigd is betaald.
uitspraken - aangevallen uitspraak 1 voor zover aangevochten - moeten worden bevestigd.