ECLI:NL:CRVB:2019:2617
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.S. de Vries
- R.M. van Male
- R.P.T. Elshoff
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen intrekking persoonsgebonden budget en terugvordering zorgkosten
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een besluit van het zorgkantoor, waarbij haar persoonsgebonden budget (pgb) werd ingetrokken en een bedrag van € 36.399,76 werd teruggevorderd. Het zorgkantoor had dit besluit genomen omdat appellante niet had voldaan aan de verplichting om het pgb te verantwoorden. De rechtbank Amsterdam had het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard. Appellante ging in hoger beroep, waarbij zij betoogde dat het zorgkantoor ten onrechte had gesteld dat zij niet aan de verantwoordingsplicht had voldaan. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het zorgkantoor niet had aangetoond dat appellante op het moment van het besluit van 14 november 2014 in gebreke was, omdat de verplichting tot het overleggen van stukken pas later was opgelegd. De Raad vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van appellante gegrond. Het zorgkantoor werd veroordeeld in de kosten van appellante, die in totaal € 2.304,- bedroegen, en moest het griffierecht van € 169,- vergoeden. De uitspraak werd openbaar gedaan op 7 augustus 2019.