ECLI:NL:CRVB:2019:2599
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak in bestuursrechtelijke zaak
Op 25 juli 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 25 juli 2013. Het verzoeker, die niet bij naam is genoemd, heeft het verzoek ingediend tegen de Minister van Defensie, thans de Staatssecretaris van Defensie. De zitting werd geleid door rechter C.H. Bangma, met griffier E. Stumpel aanwezig. De staatssecretaris werd vertegenwoordigd door mr. B.J. Engels Linssen.
De Centrale Raad van Beroep heeft het verzoek om herziening afgewezen. De Raad oordeelde dat er geen nieuw feit of nieuwe omstandigheid was die aanleiding gaf tot herziening van de eerdere uitspraak. Volgens artikel 8:119, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan een onherroepelijke uitspraak alleen worden herzien op basis van feiten of omstandigheden die vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn. De informatie waarop het verzoeker zich baseerde, was niet beschikbaar voor hem en maakte geen deel uit van de gedingstukken.
De Raad benadrukte dat het verzoek om herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de zaak, maar enkel voor het aanvoeren van nieuwe feiten of omstandigheden. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is een bevestiging van de strikte voorwaarden waaronder herziening van bestuursrechtelijke uitspraken kan plaatsvinden.