ECLI:NL:CRVB:2019:2438
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- Y.J. Klik
- M.F. Wagner
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens niet-gemelde werkzaamheden en onduidelijke woonsituatie
Op 9 juli 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Oost-Brabant. De zaak betreft de intrekking en terugvordering van bijstand van appellant, die niet had gemeld dat hij werkzaamheden verrichtte voor een bedrijf en onduidelijkheid had over zijn woonsituatie. Het college van burgemeester en wethouders van Deurne had op 9 november 2016 besloten om de bijstand van appellant over een bepaalde periode in te trekken en de gemaakte kosten terug te vorderen. Appellant had geen melding gemaakt van zijn werkzaamheden, wat leidde tot de conclusie dat zijn recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. De rechtbank verklaarde het beroep van appellant ongegrond.
In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat hij de werkzaamheden voor het bedrijf in het kader van een stage heeft verricht. De Raad oordeelde echter dat ook stagewerkzaamheden als op geld waardeerbare werkzaamheden kunnen worden aangemerkt. Appellant heeft niet aangetoond dat hij voor deze werkzaamheden geen vergoeding heeft ontvangen, en zijn inlichtingenverplichting is geschonden. Daarnaast heeft appellant betoogd dat hij wel hoofdverblijf had op het uitkeringsadres, maar de Raad oordeelde dat de bevindingen van het huisbezoek en het lage waterverbruik op het uitkeringsadres dit niet ondersteunen.
De Centrale Raad van Beroep heeft het hoger beroep van appellant afgewezen en de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en is ondertekend door de griffier en de voorzitter van de Raad.