Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
een bedrag van € 500,-;
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de terugvordering van een persoonsgebonden budget (pgb) dat aan betrokkene is verleend door Zilveren Kruis Zorgkantoor N.V. voor het jaar 2014. Betrokkene, die op 5 maart 2015 is overleden, heeft niet voldaan aan de administratieve verplichtingen die aan het pgb waren verbonden. Het zorgkantoor heeft daarom het pgb lager vastgesteld en een bedrag van € 46.521,05 teruggevorderd. Na bezwaar is het pgb nader vastgesteld op € 30.016,72, met een terugvordering van € 16.504,33. De rechtbank heeft het beroep tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarop appellanten in hoger beroep zijn gegaan.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het zorgkantoor bevoegd was om het pgb lager vast te stellen, omdat niet alle verplichtingen zijn nagekomen. De Raad benadrukt dat de verantwoording van de besteding van het pgb de eigen verantwoordelijkheid van de verzekerde is, ook als deze zich laat bijstaan door een derde. De Raad concludeert dat de appellanten niet voldoende aannemelijk hebben gemaakt dat de zorg daadwerkelijk is verleend en dat de kosten voor zorgverlener [naam 2] niet zijn goedgekeurd. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het zorgkantoor terecht het pgb heeft verlaagd en de terugvordering heeft doorgezet.
Daarnaast hebben appellanten verzocht om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. De Raad constateert dat er sprake is van een te lange behandelingsduur bij het zorgkantoor, maar niet in de rechterlijke fase. Het zorgkantoor wordt veroordeeld tot betaling van € 500,- aan appellanten als schadevergoeding en tot vergoeding van proceskosten van € 512,-.