ECLI:NL:CRVB:2019:2405
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- W.F. Claessens
- E.C.G. Okhuizen
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens niet-gemelde werkzaamheden en financiële bijdragen
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstandsuitkeringen aan appellanten, die sinds 29 december 2003 bijstand ontvingen op basis van de Participatiewet. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom om de bijstand in te trekken en terug te vorderen, heeft bekrachtigd. De intrekking is gebaseerd op het niet melden van werkzaamheden door appellant in een café, waar hij als commanditair vennoot was betrokken, en het ontvangen van financiële bijdragen van familieleden.
De sociale recherche heeft onderzoek gedaan naar de rechtmatigheid van de bijstandsverlening, na een tip dat appellant in het café als eigenaar werd aangetroffen. De Raad concludeert dat appellanten de inlichtingenverplichting hebben geschonden door deze werkzaamheden en financiële bijdragen niet te melden. De Raad oordeelt dat de terugvordering van de bijstand niet onaanvaardbare financiële gevolgen heeft voor appellanten, en dat er geen dringende redenen zijn om van terugvordering af te zien. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en de Raad wijst erop dat de bewijslast voor de intrekking van de bijstand bij het college ligt, dat voldoende bewijs heeft geleverd voor de schending van de inlichtingenverplichting.