In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de Sociale Verzekeringsbank (Svb) met betrekking tot zijn AOW-pensioen. Appellant heeft in bezwaar gesteld dat hij altijd in Nederland heeft gewoond en dat de korting op zijn pensioen, die was gebaseerd op niet-verzekerde jaren, onterecht was. De Svb had een korting van 34% toegepast wegens 17 niet-verzekerde jaren, maar in bezwaar werd dit verlaagd naar 26% door de rechtbank. Appellant heeft echter in hoger beroep aangevoerd dat hij recht heeft op een volledig AOW-pensioen, omdat hij nooit in het buitenland heeft gewoond, ondanks de vermeldingen van verhuizingen in de basisregistratie personen (brp).
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de in- en uitschrijvingen van appellant in de brp een instrumenteel karakter hebben en niet de werkelijkheid weerspiegelen. De Raad concludeert dat appellant ten onrechte niet verzekerd is geacht over bepaalde tijdvakken en dat hij met ingang van 18 oktober 2015 recht heeft op een AOW-pensioen met een korting van 22% voor de niet-verzekerde jaren. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank voor zover deze een korting van 26% vaststelde en bepaalt dat de korting 22% bedraagt. Tevens wordt de Svb veroordeeld in de proceskosten van appellant.