ECLI:NL:CRVB:2019:224
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag WMO-maatwerkvoorziening wegens gebrek aan medewerking aan onderzoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 januari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De appellant had een aanvraag ingediend voor een maatwerkvoorziening voor begeleiding op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015), welke aanvraag door het college van burgemeester en wethouders van Veenendaal was afgewezen. Het college handhaafde zijn besluit omdat appellant niet wilde meewerken aan een nader onderzoek naar zijn ondersteuningsbehoefte. De rechtbank had het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, en de appellant ging hiertegen in hoger beroep.
De Raad overwoog dat het college niet gehouden was om te onderzoeken of het onderzoek op een minder belastende wijze voor appellant kon worden uitgevoerd, aangezien appellant zijn medewerking aan het onderzoek had geweigerd zonder te concretiseren waarom hij het onderzoek als belastend ervoer. De Raad concludeerde dat appellant in hoger beroep geen nieuwe gronden had aangevoerd en dat de rechtbank de beroepsgronden afdoende had besproken. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee leden, en werd in het openbaar uitgesproken. Er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.