ECLI:NL:CRVB:2019:2162
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag WIA-uitkering na zorgvuldig verzekeringsgeneeskundig onderzoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die van 31 mei 2013 tot 10 oktober 2013 als interim controller werkzaam was, had een aanvraag voor een WIA-uitkering ingediend. Het Uwv had deze aanvraag afgewezen, omdat appellant niet binnen vier weken na het einde van zijn dienstverband arbeidsongeschikt was geworden. De appellant had zich op 28 januari 2014 ziek gemeld met klachten van de ziekte van Huntington, maar het Uwv stelde dat hij niet verzekerd was voor de Wet WIA op het moment van zijn ziekmelding. De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak bevestigd. De Raad oordeelde dat het Uwv een zorgvuldig verzekeringsgeneeskundig onderzoek had verricht en dat er geen bewijs was dat appellant eerder dan 1 december 2013 arbeidsongeschikt was. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat er geen aanleiding was om een deskundige in te schakelen. Het hoger beroep van appellant werd afgewezen, en de uitspraak van de rechtbank bleef in stand.