ECLI:NL:CRVB:2019:2140
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening studiefinanciering naar norm voor thuiswonende studerende en terugvordering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 juni 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de herziening van studiefinanciering voor een betrokkene die stond ingeschreven op hetzelfde adres als zijn ouders. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap had de studiefinanciering herzien naar de norm voor een thuiswonende studerende, wat leidde tot een terugvordering van € 1.199,76. De herziening vond plaats binnen de wettelijke termijn van 18 maanden na het einde van het studiefinancieringstijdvak. De rechtbank Oost-Brabant had eerder het beroep van de betrokkene gegrond verklaard, maar de minister ging in hoger beroep tegen deze uitspraak. De Raad oordeelde dat de minister terecht had gehandeld, omdat de betrokkene niet voldeed aan de voorwaarden voor de uitwonendenbeurs. De Raad benadrukte dat de betrokkene zelf verantwoordelijk was voor de juiste registratie van zijn woonadres en dat er geen sprake was van een herhaalde fout die aanleiding zou geven tot afwijking van het beleid. De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd en het beroep tegen het bestreden besluit werd ongegrond verklaard.