Uitspraak
15.7063 ZW
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bepaalt dat het Uwv aan appellante het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van
€ 168,- vergoedt.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 juni 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft de beoordeling van de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van appellante, die in het kader van een arbeidsongeschiktheidsuitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) is vastgesteld. De Raad heeft in een tussenuitspraak van 17 oktober 2018 vastgesteld dat het Uwv de FML op drie punten diende aan te passen, zoals aangegeven door de ingeschakelde deskundige psychiater dr. E. van Duijn. Na de aanpassing heeft het Uwv een nieuwe FML ingediend, waar appellante op heeft gereageerd.
De Raad heeft overwogen dat de nieuwe FML in overeenstemming is met de deskundige en dat appellante geen gronden heeft ingediend tegen deze FML. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft gemotiveerd dat de functies die aan appellante zijn aangeboden, passend zijn. Appellante heeft echter betoogd dat er onvoldoende rekening is gehouden met haar signaleringen en dat de functies niet in overeenstemming zijn met haar belastbaarheid. De Raad heeft deze argumenten verworpen en geconcludeerd dat de functies geschikt zijn voor appellante.
De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellante, die in totaal € 2.304,- bedragen. De Raad heeft ook bepaald dat het Uwv het griffierecht van € 168,- aan appellante dient te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de betrokken rechters.