ECLI:NL:CRVB:2019:2128
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- O.L.H.W.I. Korte
- R.B.E. van Nimwegen
- Rechtspraak.nl
Intrekken en terugvorderen AIO-aanvulling; rechtmatigheid van bewijs verkregen in Turkije
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellanten tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin de rechtbank het beroep tegen het besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) ongegrond verklaarde. De Svb had het recht op AIO-aanvulling van appellanten ingetrokken en de ten onrechte ontvangen AIO-aanvulling teruggevorderd, omdat appellanten niet hadden gemeld dat zij eigenaar waren van onroerend goed in Turkije. De Raad voor de Rechtspraak heeft op 11 juni 2019 uitspraak gedaan. De Raad oordeelde dat de Svb terecht onderzoek had laten verrichten naar het vermogen van appellanten in Turkije, en dat het bewijs dat in Turkije was verkregen, niet in strijd was met Nederlands recht. De Raad stelde vast dat de enkele omstandigheid dat het bewijs naar Turks recht onrechtmatig zou zijn verkregen, niet betekent dat de Svb dit bewijs niet mocht gebruiken. Bovendien oordeelde de Raad dat er geen schending was van het recht op privacy van appellanten, zoals vastgelegd in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De beroepsgronden van appellanten werden verworpen, en de aangevallen uitspraak werd bevestigd.