ECLI:NL:CRVB:2019:2105

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
29 mei 2019
Publicatiedatum
28 juni 2019
Zaaknummer
17/6212 WW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing herziening WW-uitkering

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 mei 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 23 augustus 2017. Het betreft een verzoek van de appellant om het eerder genomen besluit van 31 januari 2008, waarbij zijn WW-uitkering blijvend was geweigerd, voor het verleden te herzien. De rechtbank had dit verzoek aangemerkt als een verzoek om herziening en het toetsingskader correct toegepast. De appellant had geen rechtsmiddel aangewend tegen het oorspronkelijke besluit en had de medische stukken uit Turkije uit 2007 niet ingebracht in de procedure. De Raad oordeelde dat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden waren die aanleiding gaven tot herziening, zoals bedoeld in artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht. Tevens werd vastgesteld dat het besluit van 31 januari 2008 niet evident onredelijk was. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek van de appellant af. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

17.6212 WW-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 23 augustus 2017, 16/2994 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak: 29 mei 2019
Zitting heeft: mr. A.I. van der Kris.
Griffier: B. Dogan.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 mei 2019. Appellant heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. R. Moszkowicz. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. K. Bolier.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
1.1.
De rechtbank heeft in de aangevallen uitspraak het verzoek van 15 oktober 2013 aangemerkt als een verzoek om het besluit van 31 januari 2008, waarbij uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) blijvend is geweigerd, voor het verleden te herzien. Daarvan uitgaande heeft de rechtbank het toetsingskader in haar overweging 5 op de juiste wijze beschreven. De rechtbank heeft dit toetsingskader ook op de juiste wijze toegepast.
Appellant heeft geen rechtsmiddel aangewend tegen het besluit van 31 januari 2008. De medische stukken uit Turkije uit 2007 had appellant, als hij wel een rechtsmiddel had aangewend tegen het besluit van 31 januari 2008, in de desbetreffende procedure kunnen inbrengen. Dat appellant toen geen procedure heeft gevoerd komt voor zijn rekening en risico. Dit betekent dat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden zijn als bedoeld in artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht.
1.2.
Evenmin is gebleken dat het besluit van 31 januari 2008 evident onredelijk is.
2. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
De griffier is verhinderd te (getekend) A.I. van der Kris
ondertekenen.

CVG