ECLI:NL:CRVB:2019:205
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- W.F. Claessens
- J.T.H. Zimmerman
- M. Schoneveld
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstandsverlening wegens niet gemelde woning in het buitenland
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstandsverlening aan appellant, die samen met zijn echtgenote bijstand ontving van de Sociale verzekeringsbank (Svb). De Svb heeft de bijstandsverlening ingetrokken omdat appellant en zijn echtgenote niet hebben gemeld dat zij eigenaar zijn van een woning in Turkije. De Raad voor de Rechtspraak heeft vastgesteld dat appellant de waarde van de woning niet aannemelijk heeft gemaakt en dat de fiscale waarde niet gelijk is aan de economische waarde. De Svb heeft de AIO-aanvulling van appellant en zijn echtgenote met terugwerkende kracht ingetrokken en een bedrag van € 40.615,10 teruggevorderd. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar de Svb heeft deze ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de eerdere uitspraak bevestigd, omdat appellant en zijn echtgenote hun inlichtingenverplichting hebben geschonden door de woning niet te melden. De Raad oordeelt dat de waardeverklaring van de woning onvoldoende is om de waarde vast te stellen en dat er geen dringende redenen zijn om van terugvordering af te zien. De uitspraak is gedaan op 22 januari 2019.