ECLI:NL:CRVB:2019:204
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Buiten behandelingstelling aanvraag bijstandsverlening wegens niet tijdig overleggen van bankgegevens
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 januari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Amsterdam. De appellant had op 21 juni 2016 een aanvraag om bijstand ingediend op grond van de Participatiewet (PW). Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft de aanvraag buiten behandeling gesteld omdat de appellant niet tijdig de gevraagde bankafschriften van zijn Engelse bankrekening had overgelegd. De appellant had meerdere keren de gelegenheid gekregen om de benodigde documenten in te leveren, maar heeft dit niet gedaan. De Raad heeft vastgesteld dat de hersteltermijnen die het college had gesteld niet onredelijk kort waren en dat de appellant niet voldoende had aangetoond dat hij de gevraagde informatie had ingeleverd. De Raad oordeelde dat het college terecht de aanvraag buiten behandeling heeft gesteld en dat de rechtbank de eerdere beslissing om de aanvraag ongegrond te verklaren, heeft bevestigd. De Raad heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.