ECLI:NL:CRVB:2019:2035
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake te laat ingediende beroepschriften en bekendmaking beslissing op bezwaar
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam, die zijn beroepen tegen de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Vlaardingen niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank oordeelde dat de beroepschriften niet tijdig waren ingediend, binnen de termijn van zes weken zoals voorgeschreven in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Appellant had niet aangetoond dat de termijnoverschrijding hem niet kon worden toegerekend, en de door hem overgelegde medicijnverpakkingen waren onvoldoende om zijn stelling te onderbouwen. De Raad voor de Rechtspraak bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de bekendmaking van de bestreden besluiten aan de gemachtigde van appellant volstond. De Raad stelt vast dat appellant zelf ook bezwaar had gemaakt en dat het college aan de bekendmakingsplicht heeft voldaan. Appellant heeft geen nieuwe gronden aangevoerd die de beoordeling van de zaak zouden kunnen beïnvloeden. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt de aangevallen uitspraak. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.