ECLI:NL:CRVB:2019:1901
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag AOW-pensioen wegens onvoldoende bewijs van verzekering in Nederland
Op 13 juni 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van een appellant die een AOW-pensioen had aangevraagd. De aanvraag werd afgewezen door de Sociale verzekeringsbank (Svb) omdat niet duidelijk was of de appellant in Nederland had gewoond of gewerkt. De rechtbank Amsterdam had eerder het beroep van de appellant gegrond verklaard, maar de Svb had na aanvullend onderzoek opnieuw de aanvraag afgewezen. De Raad beoordeelde of de appellant verzekerde tijdvakken voor de AOW had opgebouwd. De appellant stelde dat hij in de jaren 1965 en 1966 in Nederland had gewerkt en had bewijsstukken ingediend, waaronder loonstroken. Echter, het onderzoek van de Svb toonde aan dat de appellant niet bekend was in de bevolkingsregisters en dat de ingediende bewijsstukken niet voldoende waren om aan te tonen dat hij in Nederland had gewerkt. De Raad concludeerde dat de aanvraag voor het AOW-pensioen terecht was afgewezen en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank. Het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.