ECLI:NL:CRVB:2019:1882

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
23 mei 2019
Publicatiedatum
12 juni 2019
Zaaknummer
18-5943 Wubo
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vergoeding kosten aanpassingen auto voor burger-oorlogsslachtoffer

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 mei 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant, die verzocht om vergoeding van kosten voor aanpassingen aan een auto die hij in februari 2018 heeft aangeschaft. Appellant, erkend als burger-oorlogsslachtoffer, had eerder vergoedingen ontvangen voor aanpassingen aan zijn auto, maar zijn recente aanvraag werd afgewezen door de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank. De Raad oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een vervroegde toekenning van de vergoeding rechtvaardigden. De Raad stelde vast dat de medische noodzaak voor aanpassingen aan de auto aanwezig was, maar dat de gevraagde aanpassingen, zoals een hogere instap en een elektronische parkeerrem, niet konden worden toegekend. De Raad concludeerde dat het enkel aanschaffen van een nieuwe auto vanwege modernere toepassingen niet voldeed aan de criteria voor bijzondere omstandigheden. Het beroep van appellant werd ongegrond verklaard, en de Raad oordeelde dat het bestreden besluit in rechte stand kon houden. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

18.5943 WUBO

Datum uitspraak: 23 mei 2019
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak in het geding tussen
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (verweerder)
PROCESVERLOOP
Appellant heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 29 oktober 2018, kenmerk BZ011230629 (bestreden besluit). Dit betreft de toepassing van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo).
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 mei 2019. Appellant is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door A.T.M. Vroom-van Berckel.

OVERWEGINGEN

1.1.
Appellant, geboren in 1940, is erkend als burger-oorlogsslachtoffer in de zin van de Wubo. In dat verband is aanvaard dat de klachten als gevolg van de rechter(boven)armamputatie, gebitsklachten, lage rugklachten, linker knieklachten en psychische klachten in verband staan met het meegemaakte oorlogsgeweld. In 2005 is aan appellant een vergoeding toegekend voor aanpassingen aan de auto. Binnen de geldende gebruiksduur van vijf jaar is aan appellant in 2009 opnieuw een vergoeding toegekend voor de kosten van aanpassingen aan de auto (armsteun, extra versterking stuurbekrachtiging, extra steun in de rug en cruise control), waarbij is vermeld dat de voorziening geldt voor zeven jaar. Bij besluit van 19 december 2013 is aan appellant opnieuw een vergoeding toegekend voor de kosten van aanpassingen aan de auto (automatische transmissie, extra versterkte stuurbekrachtiging, armsteun voor de armprothese, cruise control en een extra steun in de rug) waarbij de gebruiksduur werd bepaald op zeven jaar. Het bezwaar tegen de weigering van het toekennen van een vergoeding voor een verhoogde instap en het hanteren van een aftrek van een bedrag op de meerkosten van de voorzieningen vanwege het vervroegd inruilen van de auto is bij besluit van 10 juni 2014 ongegrond verklaard. Het hiertegen ingesteld beroep heeft ertoe geleid dat de Raad bij uitspraak van 17 december 2015 (ECLI:NL:CRVB:2015:4605) het besluit van 10 juni 2014 heeft vernietigd wat betreft de door verweerder gehanteerde korting op de meerkosten van de aanpassingen. Voor het overige is het beroep ongegrond verklaard.
1.2.
In februari 2018 heeft appellant verzocht om vergoeding van kosten van aanpassingen aan de auto die hij in februari 2018 heeft aangeschaft. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen bij besluit van 5 juni 2018, na bezwaar gehandhaafd bij het bestreden besluit, op de grond dat geen sprake is van bijzondere omstandigheden om over te gaan tot een vervroegde toekenning van een vergoeding van kosten van aanpassingen aan de auto.
2. Naar aanleiding van wat partijen in beroep hebben aangevoerd komt de Raad tot de volgende beoordeling.
2.1.
Niet in geding is dat voor voorzieningen van aanpassingen aan een auto voor appellant een medisch noodzaak bestaat. Verweerder heeft zich echter op het standpunt gesteld dat een vergoeding voor de gevraagde aanpassingen (een hogere instap, elektronische parkeerrem, stuurbediening van de automatische versnellingsbak door middel van schakelflippers) niet kan worden toegekend omdat niet is gebleken van bijzondere omstandigheden die aanleiding geven af te wijken van de gebruiksduur van zeven jaar voor de aanpassingen aan de auto die bij besluit van 19 december 2013 aan appellant zijn toegekend.
2.2.
De Raad acht het door verweerder ingenomen standpunt niet onjuist. Wat betreft de gevraagde vergoeding voor de verhoogde instap heeft de Raad in de onder 1.1 genoemde uitspraak al geoordeeld dat nu auto’s met een verhoogde instap verkrijgbaar zijn in de laagste prijsklasse dit geen extra, bovenop een voor een ieder gebruikelijke, kosten met zich brengt. Dat betekent dat daargelaten of de huidige auto daadwerkelijk een (nog) hogere instap heeft, appellant niet aangewezen is op de huidige, een uit het hogere segment aangeschafte, auto. Appellant heeft verder niet aannemelijk kunnen maken dat hij vanwege zijn oorlogsinvaliditeit is aangewezen op een elektronische parkeerrem. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat tot dusver een reguliere parkeerrem voor appellant niet tot noemenswaardige problemen heeft geleid. Wat betreft de kosten van de stuurbediening van de automatische versnellingsbak door middel van (twee) schakelflippers moet worden vastgesteld dat appellant vanwege zijn causale rechterarmamputatie is aangewezen op een auto met automatische versnelling. Die omstandigheid leidt ertoe dat het aanschaffen van een handbediening van de automatische versnelling niet in de rede ligt. Dat een handbediening het rijden in een file of in de bergen voor appellant vergemakkelijkt, wat hiervan ook zij, kan dat niet anders maken.
2.3.
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting komt het beeld naar voren dat appellant zijn huidige auto heeft aangeschaft vanwege de modernere toepassingen. Dit zijn toepassingen die bij het aanschaffen van de andere auto nog niet bestonden of nog geen gemeengoed waren en die gericht zijn op gebruiksgemak. De Raad is met verweerder van oordeel dat het enkel aanschaffen van een nieuwe auto vanwege opties die (kunnen) leiden tot meer gebruiksgemak of vanwege nieuwere en moderne technische toepassingen, niet kan leiden tot het aannemen van bijzondere omstandigheden op grond waarvan verweerder zou moeten overgaan tot een vervroegde toekenning van een vergoeding van de (medisch) noodzakelijke aanpassingen aan de auto.
2.4.
Uit 2.2 en 2.3 volgt dat het bestreden besluit in rechte stand kan houden. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.
3. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door H. Lagas, in tegenwoordigheid van F.H.R.M. Robbers als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 23 mei 2019.
(getekend) H. Lagas
(getekend) F.H.R.M. Robbers
rh