ECLI:NL:CRVB:2019:1882
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vergoeding kosten aanpassingen auto voor burger-oorlogsslachtoffer
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 mei 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant, die verzocht om vergoeding van kosten voor aanpassingen aan een auto die hij in februari 2018 heeft aangeschaft. Appellant, erkend als burger-oorlogsslachtoffer, had eerder vergoedingen ontvangen voor aanpassingen aan zijn auto, maar zijn recente aanvraag werd afgewezen door de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank. De Raad oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een vervroegde toekenning van de vergoeding rechtvaardigden. De Raad stelde vast dat de medische noodzaak voor aanpassingen aan de auto aanwezig was, maar dat de gevraagde aanpassingen, zoals een hogere instap en een elektronische parkeerrem, niet konden worden toegekend. De Raad concludeerde dat het enkel aanschaffen van een nieuwe auto vanwege modernere toepassingen niet voldeed aan de criteria voor bijzondere omstandigheden. Het beroep van appellant werd ongegrond verklaard, en de Raad oordeelde dat het bestreden besluit in rechte stand kon houden. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.