ECLI:NL:CRVB:2019:1855
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering na zorgvuldig medisch onderzoek en geschiktheid voor arbeid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 mei 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de ZW-uitkering van appellante. Appellante, die zich ziek had gemeld met zwangerschapsklachten en later met rugklachten, overgewicht en psychische klachten, was in eerste instantie in aanmerking gebracht voor een ZW-uitkering. Het Uwv had in 2013 besloten dat appellante geschikt was voor haar functie als managementassistente, maar na meerdere ziekmeldingen en beoordelingen, werd haar ZW-uitkering in 2014 beëindigd. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat het medisch onderzoek van het Uwv onzorgvuldig was en dat haar psychische klachten onvoldoende waren meegewogen. De Raad heeft echter geoordeeld dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen aanknopingspunten waren om de uitslag van het onderzoek te betwisten. De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv pas in hoger beroep van de juiste maatstaf arbeid is uitgegaan, maar dat dit niet heeft geleid tot benadeling van appellante. De Raad heeft het verzoek van appellante om een onafhankelijke deskundige te benoemen afgewezen en de beëindiging van de ZW-uitkering per 17 november 2015 bevestigd. Tevens is het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 2.048,- en het griffierecht van € 170,-.