ECLI:NL:CRVB:2019:1802
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling geschiktheid functie inpakker koekjes in het kader van ZW-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 mei 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de ZW-uitkering van appellante, die zich ziek had gemeld met psychische klachten. Appellante was eerder werkzaam als medewerkster klantenservice en ontving een uitkering op grond van de Werkloosheidswet. Na een beoordeling door een verzekeringsarts werd appellante belastbaar geacht, en het Uwv concludeerde dat zij in staat was om meer dan 65% van haar maatmaninkomen te verdienen, wat leidde tot de beëindiging van haar ziekengeld. Appellante ging in beroep tegen deze beslissing, maar de rechtbank verklaarde haar beroep gegrond, omdat het Uwv de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) had aangepast en bepaalde functies had laten vervallen.
In hoger beroep betwistte appellante de geschiktheid van de functie van inpakker koekjes, waarbij zij stelde dat de gladde vloer een risico voor haar vormde. De Raad oordeelde dat de arbeidsdeskundige overtuigend had gemotiveerd dat de functie geschikt was, en dat de beperking in de FML niet van toepassing was op deze functie. De Raad concludeerde dat er geen sprake was van een situatie die een bovennormale alertheid vereiste, zoals bedoeld in de FML. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.