Uitspraak
18.1427 PW
29 januari 2018, 17/3717 (aangevallen uitspraak) en uitspraak op het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade
Centrale Raad van Beroep
Op 28 mei 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellant tegen het dagelijks bestuur Werk en Inkomen Lekstroom. Appellant had op 6 maart 2017 een aanvraag voor bijstand ingevolge de Participatiewet ingediend, waarbij hij aangaf te verblijven op een bepaald adres. Echter, na onderzoek door het dagelijks bestuur bleek dat appellant niet op het opgegeven adres woonde, maar tijdelijk bij zijn moeder in Utrecht verbleef vanwege ziekte. Het dagelijks bestuur heeft de aanvraag afgewezen, omdat appellant niet aannemelijk kon maken dat hij zijn hoofdverblijf op het opgegeven adres had.
De rechtbank Midden-Nederland verklaarde het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond. In hoger beroep voerde appellant aan dat zijn verblijf bij zijn moeder slechts tijdelijk was en dat hij recht had op bijstand. De Raad oordeelde echter dat appellant niet kon aantonen dat hij in de beoordelingsperiode zijn hoofdverblijf op het opgegeven adres had. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek van appellant om schadevergoeding af, omdat er geen grond voor was. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 28 mei 2019.